Er is in toenemende mate interesse en belangstelling voor kruidenrijk grasland bij melkveehouders. Ook in het beleid en bij NGO’s is veel aandacht voor kruidenrijk grasland. Deze belangstelling komt o.a. voort om daadwerkelijk wat te doen aan het dramatisch verlies aan biodiversiteit (denk aan de insectensterfte) en meer natuurinclusieve landbouw te bedrijven.
Voor melkveehouders is deelname in het duurzaamheidsprogramma ‘On the way to PlanetProof’ van Friesland Campina interessant om een paar cent extra op een liter geleverde melk te krijgen. Echter om daarvoor in aanmerking te komen moeten ze wel aan een heel aantal eisen voldoen. Eén van de eisen is het hebben van een bepaald areaal kruidenrijk grasland.
Ruwvoer van kruidenrijk past prima in de bedrijfsvoering van melkveehouders, de koeien vreten het graag, het brengt structuur in het rantsoen en het is rijk aan mineralen en spoorelementen en gezonde inhoudsstoffen. Kruidenrijk grasland is de ultieme vorm van natuurinclusief boeren.
In 2017 is de VAL samen met De Plattelandsraad Oude IJsselstreek, met financiering van de gemeente Oude IJsselstreek, een project gestart om bij gangbare melkveehouders in de gemeente Oude IJsselstreek kruidenrijk grasland in te zaaien. Enerzijds natuurlijk om de biodiversiteit in de graslanden te vergroten, die nu vnl. uit monoculturen van Engels raaigras bestaan en anderzijds om melkveehouders ervaring op te laten doen met kruidenrijk grasland in hun bedrijfsvoering.
Inmiddels hebben 9 (melk)veehouders en een varkenshouder een klein areaal, vooral in de vorm van perceelsranden, ingezaaid met kruidenrijk grasland. Totaal gaat het om 5 ha. Een deel van deze randen zijn inmiddels ook onder ANLb gebracht zodat deelnemende boeren voor het beheer een vergoeding krijgen.
Hoe heeft het kruidenrijke grasland zich ontwikkeld?
Het resultaat van de inzaai is het best te zien in het 2e jaar na inzaai. Geen enkele situatie is hetzelfde. Er zijn verschillen in grondsoort en vocht, in tijdstip en wijze van inzaai, de weersomstandigheden spelen een zeer belangrijke rol en het gevoerde beheer. Al deze factoren bepalen welke soorten in het mengsel zich uiteindelijk vestigen.
Over het geheel gezien kan gezegd worden dat bij de meeste deelnemers de inzaai geslaagd is.
De ervaring is dat op zandgrond het eenvoudiger is om kruidenrijk grasland te realiseren dan op kleigrond. Dat heeft o.a. te maken met de bodemvruchtbaarheid en bodemstructuur. Belangrijk is dat de bodem niet te rijk mag zijn. De eerste jaren dient er dan ook niet bemest te worden. Op de rijke klei zijn de grassen in het voordeel en zeer productief, waardoor het voor kruiden moeilijker is zicht te vestigen. Op kleigrond duurt het dan meestal een aantal jaren langer voordat de bodemvruchtbaarheid geschikt is voor een kruidenrijke situatie.
Gemiddeld hebben de kruidenrijke perceeltjes 25 verschillende grassen en kruiden. De best geslaagde stukken ruim 30 soorten en de minder geslaagde stukken 20 soorten. Van de kruiden komen margriet, gewoon duizendblad, knoopkruid, groot streepzaad, kleine-, witte- en rode klaver, smalle weegbree en veldzuring frequent voor. Maar ook de diversiteit aan grassen is groot: kamgras, goudhaver, reukgras, glanshaver, roodzwenkgras om er maar eens een paar te noemen.
Door een 2e jaar op rij van uitzonderlijk droog en warm weer zie je wel dat bepaalde soorten daarvan profiteren. Zo heeft gewoon duizendblad en streepzaad zich flink weten uit te breiden. Deze kunnen met hun penwortels goed tegen de droogte.
Wat zijn de ervaringen van deelnemende boeren tot nu toe?
De meeste deelnemers hebben in 2018 2 keer gemaaid (soms 3 keer op de klei) en soms ook nog nabeweid. De eerste snede is meestal gehooid en in balen geperst. De grasopbrengst varieerde in 2018 van gemiddeld 4.7 ton op zandgrond tot 5.8 ton op de klei. De meesten zijn tevreden over de kwaliteit. Het wordt goed gevreten door de koeien (smakelijk). Meestal is het hooi gemengd aangeboden aan droogstaande koeien of is het verkocht o.a. aan paardenhouders, die overigens aangeven dat de paarden het ook heel goed eten.
In de kruidenrijke graslanden worden meer insecten gezien, maar ook reeën met jong en hazen.
Het zou mooi zijn als we wat vrijwilligers konden vinden die de kruidenrijke randen op insecten zouden kunnen monitoren. Al met al is het beeld bij de deelnemers, maar zeker ook bij Henry Steverink en mij positief.
Rob Geerts