Door Joyce Schieven
De mensen die in Hengelo, op zaterdagmiddag, ruim 20 mensen met plastic overschoenen door het land zagen banjeren, konden denken dat ze te maken hadden met een kolonie stadse gekkies die bang waren voor vieze schoenen.
En dat was stiekem ook wel een béétje waar (toen we een koeienpad met modder en mest moesten oversteken)…maar het had natuurlijk vooral te maken met hygiëne, altijd een prioriteit bij vee: vandaag was namelijk de jaarlijkse ledenexcursie van de Val Oude IJssel naar melkveeproefboerderij de Marke.
De dag begint voor mij met 3 mannen in een busje: een beetje duurzame mindset vraagt natuurlijk om carpoolen, dus ik parkeer bij de Praxis en stap over in een andere auto. Het blijken ook meteen 3 leden van het bestuur te zijn, dus ik kan meteen wat meer informatie horen over de VAL Oude IJssel, bijvoorbeeld dat de verhouding ‘burgerleden’ en ‘agrarische leden’ redelijk 50/50 is (geworden). Mooi om te zien dat we hier de verbinding lijken te krijgen tussen ‘burger en boer’ die tegenwoordig heel erg actueel is.
Na ontvangst bij de Marke begint Zwier van der Vegte, de manager van de boerderij, een boeiende presentatie. De Marke bestaat uit 90 melkkoeien, 45 stuks jongvee, 53 hectare grond en 850.00 kg melk per jaar. Een grote mestvergistings-installatie zorgt biogas. Er zijn op het terrein diverse landschappelijke en/of natuurlijke elementen aangebracht, die we later ook in het veld gaan bekijken.
Als tuin- en landschapsontwerper én boerendochter van een ex-mestvarkenshouder weet ik wel wat van het agrarische leven, maar de melkveesector heeft voor mij nog veel geheimen. Ik maak dus af en toe wat aantekeningen die ik interessant vind: waarom er gras onder mais wordt gezaaid, dat op (hun) zandgrond niet keren van de grond zorgt voor grote onkruiddruk, dat het jongvee 10 maanden binnen blijft en daarna 4 maanden de weide op gaat om ‘gras te leren eten’. Ik ben ook blij dat we terloops worden meegenomen in discussies die ontstaan in de groep over bijvoorbeeld derogatie. Heel erg interessant omdat hieruit blijkt hoe gebonden agrariërs soms zijn aan regelgeving. Je kunt het niet ‘zomaar’ even anders doen.
Zwier vertelt ook over de speerpunten van het bedrijf: een uitgebalanceerd rantsoen, duurzame veestapel, duurzaam bodembeheer, duurzame bemesting, klimaatbestendig teeltplan, weidegang, mestvergisting en versterken van natuur & landschap. Hij verteld ook over de dingen die nog aandacht nodig hebben: over de bodem is nog veel te weinig bekend en dat biedt nog heel erg veel potentie. En ook dat de consument niet consequent is in wat ze zeggen te willen (veel biodiversiteit) en wat ze kopen (het aandeel biologisch, wat momenteel nog zorgt voor de meeste biodiversiteit, is nog steeds laag).
Na de presentatie komen de plastic overschoenen tevoorschijn! Onder het geruis van schavende plastic over asfalt, lopen we via de jonge kalveren en de jongveestal richting de loopstal van de melkkoeien. Er is ruimte om overal vragen over te stellen: hoe zit dat met het melkpoeder, hoe werken de weidepoortjes? Buiten gaan we weer verder: van de mestvergister (die trouwens niet heel erg stinkt) naar de proefvelden: hier worden midden in het ‘gewone’ weiland diverse gewassen uitgeprobeerd: bloemenmengsels, maar ook o.a. bieten, vezelhennep, soja en sudangras. Zwier vind vooral deze laatste een veelbelovend gewas voor de melkveehouderij. Een eindje verderop staan we ‘opeens’ op een natuurveldje tussen de bloeiende, gevlekte orchissen. En weer een eindje verderop bij een houtwal van nog geen 10 jaar oud, die er al heel behoorlijk uitziet en een akkerrand die is ingezaaid met wilde bloemen. Zwier legt uit dat het aanleggen van dergelijke elementen nu niet perse loont in de portemonnee en dat daar een onderzoekspunt ligt voor de toekomt: wie zouden er allemaal moeten meebetalen aan biodiversiteit en een fraai landschap: de boer, de burger, de consument, de toerist, de overheid?
Tijdens het wandelen is er ruimte voor een praatje met de andere leden en ook bij alle landschappelijke elementen vind ik het interessant om van de leden, zowel wetenschappers, burgers, boeren én buitenlui, vragen en opmerkingen te horen. En daar ligt volgens mij ook de kracht van de VAL en potentie voor een duurzame, natuur inclusieve toekomst: communicatie! Kom in contact met elkaar, wordt je bewust van hoe dingen werken, leer van elkaar en raak geïnspireerd. Probeer eens iets nieuws en wees ook zelfbewust.
Ik stap aan het einde van de middag weer met 3 mannen in het busje. Ze brengen met netjes weer naar mijn eigen auto. Deze middag mocht ik even onderdeel zijn van een groep mensen die de neuzen dezelfde kant op hebben staan: vooruit, naar een groene en natuur-inclusieve toekomst!